Maria van Bethanien
Maria van Bethanien is een bijbels figuur uit het Nieuwe Testament waarin wordt vermeld dat zij behoorde tot de groep van vrouwen die Christus vergezelde op zijn tochten. In het middeleeuwse Amsterdam was zij geliefd en vereerd omdat zij in haar leven de daad bij het woord had gevoegd: zij had haar losbandige levenswandel opgegeven en was vroom gaan leven. Naar haar voorbeeld stichten Arent Moey en Weyn Pieter Ghijbertsdochter omstreeks 1450 een speciaal klooster voor vrouwen die hun zondige leven vaarwel wilden zeggen. Zo werd dit Bethanienklooster ook een toevluchtsoord voor prostituees met berouw. Deze ‘gevallen’ vrouwen werden na hun intrede in het klooster Bekeerde Susters genoemd. Een bekende inwoonster van het klooster was Witte Antonia. De Susters waren niet alleen beroemd vanwege hun opmerkelijke verleden. De Bekeerde Susters hadden een belangrijke rol voor de zuip en schranspartijen van de schutterijen (een militie van burgers die Amsterdam beschermden). De koeien die ze fokten voor het vlees van deze feesten kwam uit de stallen van het klooster. Na met de hand binnen de kloostermuren te zijn geslacht leverde dit vee de beste biefstukken van Noord-Holland en omstreken. De kruiden- en moestuinen waren vermaard.